Website door
Antoinette Verstegen

Sneeuwengel

Borsten, ogen, schaamhaar, lach, kont, stem… In de vrijwel lege treincoupé probeerde Martin een top drie te maken van alle indrukken van afgelopen nacht. Het voorbijglijdende sneeuwlandschap was een prima projectiescherm voor zijn gedachten.

Kiezen tussen alles wat hij bij haar had gezien en gevoeld, was eigenlijk niet te doen, maar haar geur stond sowieso op één. Hij wist al dat hij deze zou schilderen met veel goud en een vleugje rozerood en azuurblauw.

Afwezig aaide hij hond Jack, onwillekeurig pauzerend telkens als een van de herinneringen echt goed binnenkwam. Hij zag voor de zoveelste keer voor zich hoe zij genoot toen hij haar borsten streelde. Haar diepblauwe ogen kwamen nog harder binnen dan die verdomd fraaie borsten. Hij grinnikte omdat het eigenlijk typisch iets was wat je tegen een vrouw zei, terwijl je je ogen niet van haar borsten af kon houden.

Hij zag haar streepje schaamhaar voor zich, zoveel lekkerder dan de kaalgeschoren poezen waarvan hij er zoveel had gehad. Hij wist best dat zelfs als ze daar een volle bos had gehad, hij met alle liefde een promotiepagina had gemaakt met de titel ‘wees geen zak en slik gewoon dat beetje ongemak!’

Mijn baard moet eraf, besloot hij, onderzoekend over zijn gezicht strijkend. Zijn mond zou zonder al dat haar fijner voor haar voelen. Maar ze had zijn baard mooi gevonden, dat bracht hem aan het twijfelen.

Ineens drong de realiteit tot hem door dat hij in een fucking trein richting kerstdiner van zijn ouders zat, terwijl hij alleen maar bij haar wilde zijn en zij niet bij hem. Hij kon niet anders dan toegeven dat hij zich met al zijn 32 jaar, voor de gek had laten houden als de eerste de beste puber.

 

‘Fijn, een witte kerst’, had Martin de avond daarvoor chagrijnig tegen de vrolijk dwarrelende vlokken achter het raam van zijn appartement gemompeld. Hij koesterde zich in de warmte van zijn huis, wetend dat hij de smekende blik van Jack niet lang meer kon negeren. Hij pakte hem speels bij zijn kop. ‘Ja, ja, jongen, we gaan er uit.’ 

Hij nam een laatste slok thee en liep met stroeve passen naar het raam. Het was niet eens echt donker op deze kerstavond. De volle maan, de kerstverlichting en de reflectie van de sneeuw, verlichtten de kade als een decor voor zo’n achterlijk blije musical. Hij bracht de lege beker naar de keuken en vervloekte de winter. Kou en zijn gewrichten verdroegen elkaar slecht, hoewel hij de kou nooit hoorde klagen. Die nestelde zich behaaglijk in zijn lijf en verjoeg er zonder pardon het laatste beetje souplesse. Bezorgd vroeg hij zich af hoe het met Jack moest als hij een echt slechte periode kreeg en hij voelde aan alles dat die niet lang meer op zich liet wachten.

Met stramme benen liep hij de kade op. Aan hoeveel van mijn Kerstmissen had ik tot nog toe een hekel, vroeg hij zich af. Had hij het minder vervelend gevonden, vijf jaar geleden toen Marina nog bij hem was? Als iets niks opleverde, waren het dat soort vragen, dacht hij geïrriteerd. Hij dook nog wat dieper in zijn kraag, trok de klep van zijn pet nog wat verder naar beneden en besloot dat het vanavond een nog kortere wandeling zou worden dan hij zich al had voorgenomen. Hij liet de riem van Jack vieren, die er, zoals altijd dankbaar voor elke centimeter vrijheid, vandoor snelde.

De gladde zolen van zijn appelgroene puntboots hadden nauwelijks grip op de sneeuw, maar wat er ook gebeurde, de boots bleven. Hij trok er automatisch een beslist gezicht bij, zoals hij dat ook altijd deed, als zijn vrienden hem met zijn onpraktische schoeisel plaagden. Uit ervaring wist hij dat stevig doorlopen de enige manier was om de pijn tot zwijgen te brengen. Door de extra moeite die hij moest doen om overeind te blijven in de sneeuw, werd hij sneller warm, dus had hij sneller minder pijn. De boots waren goud waard, concludeerde hij tevreden.

Afwisselend liet hij de lijn vieren en haalde hem weer naar zich toe. Altijd als Jack de kans kreeg, rende hij met zijn tong uit zijn bek op mensen af, en op het moment stikte het van het volk op de kade. Bijna altijd leverde dat een aai voor Jack en een leuk gesprek voor hem op, maar nu wist hij niet hoe snel hij de hond terug moest roepen. Hij werd echt niet goed van alle stellen die al selfies makend, lieten zien hoe gelukkig ze waren.

‘Een soort van gouden verf op een brok verdriet’, zong hij zachtjes een van zijn favoriete regels van de hit van het moment. Hij wist zeker dat een aantal van de stellen die daar liepen wel blij deden, maar dat echt niet waren. Die voelden zich net zo alleen als hij zich de laatste kerst met Marina had gevoeld. Dat was duizendmaal erger dan echt alleen zijn.

Die eenzaamheid samen was zelfs lelijker dan de vele liefdeloze sex die hij had gehad toen hij weer vrijgezel werd. Hoe gemakkelijk was het om vanuit een van de vele kroegen in de stad met een vrouw naar huis te gaan. Waarna hij na de sex niet kon wachten om te vertrekken, om vervolgens het weekend daarop, opnieuw op jacht te gaan. Dat had hij zeker een jaar volgehouden.

Een eindje verderop gooide een jonge vrouw haar capuchon af, waardoor haar blonde haar golvend op haar rug viel. Geïntrigeerd bleef Martin kijken hoe ze met haar camera de gewenste hoek zocht. Ze fotografeerde de brug. Als ze eerder was geweest, had ze wat moois met de volle maan kunnen doen, maar misschien was ze al een tijdje bezig, dacht hij. Zelf had hij vanuit allerlei posities, op elk tijdstip en in elk seizoen de brug gefotografeerd en geschilderd.

Ze droeg snowboots, onelegante witte plastic laarzen met een bontrand, de pijpen van de donkerblauwe spijkerbroek er nonchalant in gestopt. Met een van de pijpen was dat niet helemaal gelukt, de nat geworden punt ontroerde hem. Verder droeg ze een vormeloos paars ski-jack.

De kerkklokken die op de achtergrond euforisch begonnen te luiden, gaven haar in het sneeuwdecor de allure van een filmster. Zonder na te denken liep hij naar haar toe, Jack was er veel eerder dan hij en ze schrok toen hij tegen haar opsprong. Martin wilde hem al roepen, toen hij een lach op haar gezicht zag.

‘Wat lijk jij op Jimmy!’ Ze keek Martin aan en hij wist niet zeker of hij van de kaart of van de wereld was.

‘Hij lijkt echt precies op mijn hond Jimmy. Van mijn ouders eigenlijk, ik woon op kamers en we mogen geen huisdieren.’

Ze hing haar camera om haar hals en ging op haar hurken zitten. Uitgebreid knuffelde ze Jack. ‘Ik mis Jimmy echt, morgen zie ik hem weer. Hoe heet hij?’

‘Jack is de naam.’ Hij aarzelde. ‘Woon je hier in de buurt?’

Ze ging rechtop staan en wees naar de overkant van de rivier. Met moeite weekte hij zijn blik van haar los en volgde haar vinger in de aangewezen richting.

‘Zie je dat huis, dat zo’n beetje in de fik lijkt te staan van alle kerstverlichting? Daar woon ik.’

‘Dan zijn we overburen’, grijnsde hij. Hij wees in de richting van zijn appartement.

Ze keek hem onderzoekend aan. ‘Je hebt een leuk gezicht. Staat je goed dat baardje.’

‘Speciaal voor kerst’, antwoordde hij schutterig.

Ze keek hem vragend aan.

‘Ik hou niet van kerst en dit is mijn protest.’ Hij lachte opgelucht omdat hij vond dat hij er een mooie draai aan gaf. ‘En jij bent zo te zien dol op kerst, want je hebt behalve een huis in lichterlaaie ook nog een gezicht vol glitters.’

Ze lachte. ‘Oh ja, zilverpoeder, het zit de hele week al overal.’

Ze wreef over haar gezicht en keek naar haar handen. ‘We hebben ook in huis een beetje overdreven met versieren.’ Ze lachte er trots bij.

Jack bleef maar om aandacht bedelen en ze dook weer op haar hurken. Martin aarzelde, maar zei het toch. ‘Hij is nu al dol op je. Je zou hem af en toe kunnen lenen.’

Ze keek hem geamuseerd aan.

‘Ik zoek iemand die hem af en toe uit kan laten. Ik heb perioden dat ik…dat ik niet altijd kan.’

Ze lachte voluit en een wat scheef hoektandje benam hem de adem, zo sexy vond hij de eigenheid daarvan. Ze begon haar spullen in haar rugzak te pakken en Martin trok aan de riem zodat Jack haar met rust liet. Gaan of blijven was allebei geen optie.

Ze keek om. ‘Ik ben Eva. Zullen we naar jouw huis gaan om afspraken te maken over de eh lening? Kan ik meteen zien of ons huis een waardig uitzicht biedt aan de bewoners van de chique kade.’

‘Ik ben Martin en dat is een prima plan’, was het enige dat hij wist te zeggen.

Zwijgend ploeterden ze door de sneeuw en Martin was blij dat hij intussen warm genoeg was om ondanks de boots een stevige tred te hebben.

Ze bekeek ze kritisch. ‘Dapper hoor. Ik denk dat ik er met die sneeuw, zo mee de rivier in zou glijden.’

Hij meende een spottend lachje te zien, maar wist het niet zeker.

Hij opende de deur van zijn appartement en liet haar voorgaan. Hij wilde haar jas  aannemen, maar ze schopte haar snowboots uit en liep zijn huis in alsof ze er al jaren kwam.

‘Je hebt niet eens een kerstboom, je hebt echt helemaal niks!’, riep ze uit, ’je bent echt een kersthater.’

Ze keek hem met grote ogen aan en leek plots te jong om hier in zijn huis te zijn.

‘Je bent toch niet zo’n ouwe mopperaar die het allemaal zo commercieel vindt, hè?’

Een moment wilde hij alles zeggen, zolang ze maar zou denken dat hij heel leuk was. ‘Ik ben bang dat ik er wel zo eentje ben’, biechtte hij op en keek haar strak aan totdat ze in lachen uitbarstte en hij vanzelf mee moest lachen.

‘Je bent leuk en nog knapper als je lacht’, zei Eva.

Het werd tijd dat hij haar liet weten hoe leuk zij was, maar alles wat hij zag en voelde was teveel voor een geloofwaardig compliment. ‘Hoe oud ben je? Je lijkt erg jong’, zei hij dus maar.

De stilte die viel, maakte dat hij haar ogen zocht. Door haar spottende blik had hij daar meteen weer spijt van.  

‘Ja, dat schijnt.’ Ze haalde onverschillig haar schouders op, deed haar rugzak af, gooide haar jas nonchalant op de bank en vervolgde haar verkenning van de woonkamer.

‘Mooi huis heb je, beetje kaal, maar ja, dat is blijkbaar een mannending.’

Ze bleef voor een van zijn schilderijen van de brug staan.

‘Deze vind ik echt gaaf.’

‘Dank je. Ik schilder, en fotografeer trouwens ook.’

‘Heb jij deze geschilderd! Echt supergaaf. Toch jammer dat je dan weer uitgerekend een kersthater bent. Als ik dat geweten had, had ik mijn zakken vol zilverpoeder gestopt en je hele huis onder gestrooid. Dan had je tot minstens halverwege volgend jaar een kerstgevoel gehad.’

Door haar lach met het scheve hoektandje voelde hij zich draaien, vallen, zocht hij houvast, viel nog verder en wist dat hij haar moest vragen te gaan. Maar het enige dat hij wilde was met zijn wijsvinger het spoor van zilverpoeder volgen via het kuiltje in haar hals tot onder haar trui.

‘Ik denk dat het prachtig zou zijn’, zei hij en meende het.

Ze bleef hem aankijken en hij twijfelde opnieuw of ze met hem spotte. Jack bleef om haar heen drentelen en hij begreep precies hoe zijn om aandacht bedelende hond zich moest voelde. Het leek haar niet te storen.

 Hij hervond zich. ‘Ik zet wat muziek op en ik lust wel een whisky, wat drink jij? Ik heb van alles.’

‘Kom, kijken we eerst hoe mijn huis er uitziet vanuit jouw huis.’ Ze pakte een kleine verrekijker uit haar rugzak, liep naar het raam en hij volgde als vanzelf. 
‘Niet slecht, maar eigenlijk woon ik beter’, zei ze beslist en keek hem triomfantelijk aan, ‘vanuit mijn huis zie ik beter hoe mooi je woont dan jijzelf’. 

Ze gaf hem de verrekijker en legde een hand op zijn arm waardoor het hem moeite kostte zijn aandacht bij haar naar de overkant wijzende vinger te houden. 
‘Zie je daar aan het balkon de enorme verlichte sneeuwengel die naar boven wijst en eigenlijk meer op een vuurpijl lijkt die de hemel in wordt geschoten?’ 
Hij lachte en daardoor ontspande hij wat. ‘Volgens mij is die niet te missen en lijkt ze verdacht veel op het vrijheidsbeeld. Dat moet wel een uniek verzamelobject zijn.’
Ze liet zich niet afleiden door zijn ironische toon. ‘Het is een sneeuwengel die toevallig wat op het vrijheidsbeeld lijkt. De vader van een van mijn huisgenoten, een handelaar in curiosa en duidelijk ook een kersthater, wilde er vanaf. Het onderste puntje, daar onderaan de jurk, dat is mijn kamer.’ 

‘Ik zal er de volgende keer aan denken als ik uit het raam kijk’, zei hij terwijl hij de verrekijker neerlegde.
‘Mooi, nu lust ik best een whisky.’ Ze keek hem weer met die blik aan. ‘Maar eigenlijk heb ik nog meer zin om je naakt te zien. Zullen we douchen?’
Hij dacht nog een seconde dat eerst snel een whisky achterover slaan geen slecht idee was, maar antwoordde dat ze erg goede ideeën had. 

 

Het kerstdiner bij zijn ouders was ondanks alles gezellig en het deed hem goed de hele familie weer eens te zien. Zijn moeder had zijn wang geaaid en gezegd dat er iets anders aan hem was. Hij had geen krimp gegeven, zelfs niet toen ze plagend had gefluisterd dat het niet alleen het zilverpoeder in zijn gezicht was.  

Pas op de terugweg, in de trein samen met Jack, drong het echt tot hem door dat naar huis, een leeg huis betekende. Op zijn vertrouwde route, lopend vanaf het station langs het park, had hij niet het goede gevoel dat hij gewoonlijk had als hij weer terug in zijn stad was. De verwoede pogingen daar wat aan te doen, leverden alleen het besef van de naaktheid van de door de maan onbarmhartig uitgelichte eiken op. Ineens snapte hij de behoefte van mensen aan aangeklede groene bomen met lichtjes, slingers en ballen.

Thuis gaf hij een zwieper aan de thermostaat en liep hij door naar de slaapkamer. Al in de deuropening rook hij de geur die ze op de lakens had achtergelaten. Ze was er gewoon stiekem tussenuit gepiept, zelfs Jack had geen kik gegeven. Ze had niet eens haar telefoonnummer achtergelaten, dat zei wel genoeg, dacht hij bitter.

Het was zijn eigen schuld, ze had hem precies hetzelfde geflikt, wat hij bij heel veel vrouwen had gedaan. Hij verschoonde het bed, opende het raam om het laatste restje van haar geur te verdrijven en smeet de deur achter zich dicht. Hij ging voor het raam in de woonkamer staan en beloofde zichzelf dat hij zich nooit meer door iemand zo klote zou laten voelen.

Zelfs met deze wrange gedachte kon hij er niet omheen dat het uitzicht vanavond nog mooier was dan anders. Het maanlicht trok een lang spoor van zilverpoeder over de rivier tot aan een huis aan de overkant. Dat kon er ook nog wel bij. Hij draaide zich om en zag dat ze haar verrekijker had laten liggen. Zoveel haast om te vertrekken, dat ze zelfs haar kostbare spulletjes vergeten was, dacht hij nijdig. Hij kon het niet laten de verrekijker te pakken en zag dat er een briefje in gevouwen zat met een korte tekst.

Zodat je niet verdwaalt.

XXX Eva

Het duurde even voordat hij op het idee kwam de verrekijker op haar huis te richten. Aan het einde van het zilverspoor zag hij dat de verlichte sneeuwengel die eerder naar de hemel wees, op kop gehangen was en nu naar een raam wees. Haar raam.