Fuck januari
De eerste dag in januari dat ik weer aan het werk mocht, was een maandag. En inderdaad ‘mocht’ is de enige juiste omschrijving. De vroege ochtend is zelden mijn beste moment en de maandag nog minder. Maar die maandagochtend stond ik om half acht te trappelen om aan de slag te gaan. Helemaal klaar met het donker, de etentjes en borrels en alle mislukte pogingen om niet teveel te eten en te drinken en wel te bewegen.
Die vroege maandagochtend dacht ik dat alles weer lekker gewoon zou zijn. Maar zo werkt januari niet. En eigenlijk had ik dat kunnen weten. Zoals mijn collega en een van mijn liefste vriendinnen zei toen die eerste maandag niet bracht wat ik hoopte: ‘maar liefje, die winterdip heb je elk jaar. Komt wel goed schatje’.
En zoals altijd had ze ook nu weer gelijk. In de winter en zeker in januari is het harder werken om er wat van te maken. En dat doe ik en kan ik. Soms. Maar januari blijft toch dat lelijke gedrocht waarvan je baalt dat je het tegenkomt. Je weet dat je er boven hoort te staan, maar lukken doet het nooit helemaal.
Dus in plaats van dry january (slechtste idee ooit) doe ik Fuck januari. Je weet wel, zo’n tegenstander die je uitdaagt en dat je dan wild op en neerspringend schreeuwt: kom dan jonguh, als je durft. Omdat je weet dat ze dan niet durven omdat ze nog nooit zo’n koekwaus als jij hebben meegemaakt.
Ha, januari, kom dan kreng, ik kan je hebben. Al is het maar omdat je over 2 weken voor een jaartje weer uit beeld bent.