Ode aan de gemeente Boxmeer
Meteen kwamen er mooie herinneringen boven, toen mij werd gevraagd een ode aan de gemeente Boxmeer te geven. Met veel genoegen dacht ik terug aan de vele festivals die ik de afgelopen decennia in de gemeente bezocht, van ‘Dè Dè Pop is’ in Oeffelt tot ‘Op de toffel’ in Vierlingsbeek. Ik gniffelde om de zoenpartij die ik als puber na sluitingstijd in de rups op de lentekermis in Rijkevoort had en om de vrijpartij bij de Huttense Kuul, die nogal snel eindigde omdat we met de blote kont in de brandnetels belandden. Zo kwam er van elk dorp wel wat ‘folklore’ voorbij.
Maar die herinneringen hebben voor mijn gevoel niet echt iets met de gemeente te maken. Als de gemeente Boxmeer niet meer bestaat, blijven de festivals bestaan, kan ik de komende lentekermis nog steeds na sluitingstijd zoenen in de rups en ook bij de Huttense Kuul…nou ja, jullie begrijpen wat ik bedoel.
Maar behalve dat ik in de gemeente Boxmeer woon, werk ik ook voor ‘de geminte’. En dat voelt wel echt als een afscheid. Ik solliciteerde er ruim tien jaar geleden omdat het me meerwaarde leek te hebben voor mijn eigen omgeving te werken. Dat bleek een schot in de roos.
Door mijn werk aardde ik daar waar ik werd geboren pas echt. Ik koesterde de bijzondere ontmoetingen die ik dankzij mijn werk had en ging trots voor en compassie met de mensen van hier voelen. Van de aardappelboer die afgelopen zomer enorme schade leed door het hoogwater tot het meisje dat voor haar broer een regenboogzebrapad aanvroeg. Prachtig volk.
Wat ik ga missen, is mijn burgemeester, altijd weten bij wie ik moet zijn en daar even naar toe kunnen lopen en het uitzicht vanaf mijn werkplek op het Weijerpark. Ik heb het zo fijn gehad, dat ik regelmatig met weemoed aan de afgelopen 10 jaar terug ga denken.
Gelukkig blijft er ook veel, zoals een groot aantal fijne collega’s en de mensen en dorpen. Er komen er alleen een heleboel bij. Zou zomaar nog leuker kunnen worden, met nog meer prachtig volk.
Eén voordeel is er denk ik wel. In een grotere gemeente steekt mijn kop minder boven het maaiveld uit. Misschien dat het kleine aantal mensen dat mijn gedrag niet conservatief genoeg vond voor hun maatstaven, het nu opgeeft. Want wie maakt zich nog druk over die ene dansende ambtenaar van de 800?